InfoPeru.com EnglishEspañolNederlandsFrançais
26/04/2024 commentaren   Mail ons   Sitemap   WieWat

 
Tawaintisuyu

 

De Cosmologie van de Incas

Deel 1
Een ander licht op de Coricancha

 

De traditionele religie van de Incas werd hoofdzakelijk begrepen door de geschriften van Garcilaso de la Vega, Bartolomé de las Casas en Pedro Cieza de Leon. In de 'Commentarios Reales' van de verspaanste Inca edelman Garcilaso de la Vega werd de zonnecultus als de belangrijkste bestempeld. De hoofdtempel in Cusco, de coricancha, werd gebouwd om de Zon te aanbidden met gelijksoortige zonnetempels overal in de provincies. De Inca heersers lieten zich vereren als gezanten van de Zon. De offers die aan de Zon werden gebracht werden uitgebreid gecommentarieerd. Garcilas noemt een god met de benaming Pachacamac en terloops een god Virracocha, maar eigenlijk leren we niets over de ware natuur van deze godheden. Bartolome de las Casas, de grote verdediger van de Incas, komt dichter bij de waarheid als hij de zonnecultus portreteert als een gevolg van de cultus rond Virracocha, de Zon werd aanbeden als de meest glorieuse manifestatie van Virracocha's creatie en een niet te loochenen bewijs van zijn absolute macht. Het vestigen van de zonnecultus wordt toegeschreven aan de Inca Pachacuti en zijn voornaamste zetel de “aquel grandisimo y riquisimo templo de la ciudad de Cuzco”, de coricancha. De getuigenis van Cieza de Leon is in essentie dezelfde. De coricancha is volgens hem "zo oud als de stad Cusco zelf" en is opgericht om de Zon te aanbidden.

Cristobal de Molina, een Spaanse chroniekschrijver, scheef zijn werken omstreeks het jaar 1573. Hij traceert de zonnecultus terug tot dat van de eerste heerser Inca Capac en verbindt het eerste aantreden van de Zon in de cosmologie van de Incas aan dat van de Maan, tot de tijd die onmiddelijk volgde op de Zondvloed, deze lichtlichamen namen plaats in de hemel door de wil van de Creator. Manco Capac, die leefde in het tijdperk direct na de Zondvloed, smeedde een verband met de Zon zodat ook zijn nakomelingen zijn verlichting zouden overnemen van hun goddelijke vaderen. Of de Zon reeds in die tijd in het middelpunt stond van verering blijft een open vraag, maar het is een van Manco Capac's nakomelingen, de Inca Yupanqui, die de tempel van Virracocha in Cusco heeft gebouwd. Voordien was deze tempel klein en armoedig maar werd herbouwd als een machtig symbool van de Inca-familie na het verkrijgen van een visioen. Hij zou het ook zijn die de zonnecultus heeft gesticht naast dat van dat van de Schepper. Nog later werd een derde cultus, dat van de Donder, naar zijn idee toegeschreven.

Pedro Sarmiente de Gamboa (1532-1572) heeft verschillende details aan dit verhaal toegevoegd: "de oorspronkelijke bevolking van dit land zegt dat in het begin, nog vóór de wereld werd geschapen, er enkel een wezen bestond die Virracocha heette. Hij schepte de wereld donker en zonder Zon noch Maan noch sterren." De Zon, volgens Sarmiento's overleveringen, verscheen na de Zondvloed. Sarmiento heeft ons veel te vertellen over Virracocha en zijn daden en ook over het aanbidden van de Zon in Cusco en andere plaatsen. Maar terwijl Sarmiento ons onschatbare informatie biedt over de vroegste dagen van het bestaan zoals die wordt vertelt door de Quechuas van de hoogvlakten van de Andes, is zijn getuigenis over de cultus van het Inca-rijk eerder schaars en van weinig waarde, gekleurd door zijn arrogantie en vijandige opstelling tegenover een kultuur die slechts enkele jaren voordien onder de voet werd gelopen door zijn landgenoten. Hij bespreekt menig Inca-tradities onder het hoofdstuk genaamt: "Het fabel van het begin van de barbaarse indianen gefundeerd op hun blinde geloof."

Met deze informatie voorhanden was er weinig twijfel dat de realiteit van Tawantinsuyu een allesoverheersende zonnecultus was. Maar een reeks legendarische literaire ontdekkingen in de 19e eeuw zou deze situatie drastisch veranderen. In 1873 deed Clemens R. Markham een onderzoek in de enorme collectie van de Nationale Bibliotheek van Madrid en hij stootte op een eerder ongekend manuscript genaamd "Relacion de antiguedades desde el reyno de Piru". De autheur, een Aymara Indiaan Pachacuti Salkamywa genaamd was van adellijke familie en had zich tot het Catolisisme bekeerd. In dezelfde bibliotheek werd het boek "De Fabels en Rites van de Incas" geschreven door Cristobal Molina ontdekt dat in de vergetelijkheid werd achtergelaten sinds de samenstelling drie eeuwen eerder (Markham publiceerde een vertaling van beide manuscripten datzelfde jaar in 1873). Kort daarna kwam nog een ander geschrift boven die "De las costumbres antiguas de los naturales del Piru" heette, deze werd vertaald en te boek gesteld in 1879. Het publiceren van deze geschriften met waardevolle nieuwe informatie over de Inca religie en kultuur zou een volledig nieuwe visie op de tradities van de Incas en nieuwe vragen daaromtrent onmogelijk gemaakt hebben. Hoewel dergelijke ontdekkingen werden gedaan heeft het niet direct een impact gehad over de algemeen geaccepteerde politieke en religieuze visie die de wereld nu nog heeft over de Incas en hun machtige rijk Tawaintisuyu. Een algemene herwaardering boodt zich aan, in het bijzonder deze dat de zonnecultus allesoverheersend was tijdens de regerende Inca periode.

Tot de publicatie van Juan Pachacuti's manuscripten, reeds een eeuw geleden, hadden we een tekort aan bewijzen uit eerste hand om een beslissende unanieme keuze te maken uit wat de chriekschrijvers ons voordien hadden achtergelaten en of de Tempel van Virracocha gebouwd werd ter ere van de Zon of niet. Bovendien boodt Pachacuti in zijn manuscript een ruwe afbeelding af van het altaar van deze tempel. Het altaar zelf werd kort na de Spaanse invasie vernietigd (tot dode blokken goud gesmolten). Deze ruim becommentariëerde tekening is van cruciaal belang voor het begrijpen van de coricancha en de cultus daaromtrent, en dus ook van Tawantinsuyu als een geheel.

We stellen vast dat het dominante figuur afgebeeld op het altaar niet de Zon zelf is maar een grote schijf, als een gong, dat, van wat de autheur ons mededeelt, uit puur goud vervaardigd was. Deze disk, véruit het grootste object op het altaar, is aan beide kanten vergezeld door de Zon en de Maan en door Venus, die in zijn dubbel aspect zowel de Morgen als de Avond-ster is. Mocht de Zon het hoofdobject geweest zijn van aanbidding in Tawaintisuyu, zoals de kroniekschrijvers steeds beweerden, dan hadden we verwacht dat een zonne-figuur in 's lands meest rerenomeerde tempel het altaar zou domineren. Maar we vinden de Zon op een ondergeschikt plaats. Over de schijf zelf zegt Pachacuti: “Dicen que fue imagen del Hacedor del verdadero sol, del sol llamado Viracochan pachayachachiy”- "Men zei dat deze het evenbeeld van de Schepper van de ware Zon was, van de Virracochan pachayachachiy genaamd." Virracochan pachayachachiy is gewoonlijk vertaald als "Virracocha, de Heerser van het gehele Universum." Deze uitspraak kan verwarring veroorzaken: Virracocha wordt hier de ware Zon genoemd en werd zo dus onderscheiden van de fysische zon die we kennen als hemellichaam. Deze laatste werd in het Quechua Inti genoemd. Volgens de bovenstaande beschrijving werd niet Virracocha maar zijn naamloze Schepper afgebeeld op het altaar. Maar, zoals we reeds zagen, Sarmiento werd verteld dat virracocha zelf de Stichter was en dat dit het algemene wereldbeeld was van de Incas. De gouden afbeelding in het centrum van het altaar zou dus moeten geïdentificeerd worden als Virracocha. Dit was uiteindelijk het heiligste voorwerp in Virracocha's tempel. Pachacuti vertelt ons de oorsprong van de schijf: het werd samensgesteld door Manco Capac uit puur goud en stelde de Stichter van Hemel en Aarde voor. Manco Capac plaatste deze in een groot huis de coricancha genaamd, die de Gouden Ommuring wou zeggen. Om een ongekende reden moest in de tijd van Mayta Capac deze gouden schijf gerenoveerd worden. Ter zelfder tijd werden nieuwe ceremies en festivals georganiseerd om Virracocha te aanbidden. Alle andere objecten van aanbidding werden verminderd in waarde: “menos preciando a todas las cosas, elementos y creaturas, como a los hombres y sol y luna.” Pachacuti vertelt ons niet uitdrukkelijk wat nu deze "Zon Viracochan pachayachachi genaamd" werkelijk was, alleen dat het niet onze fysische zon voorstelde, die hij Inti noemde. De oplossing tot deze puzzel zou ons hoogst waarschijnlijk brengen tot het werkelijk begrijpen van de ware cultus van Tawaintisuyu.

Een positief antwoord tot deze vraag zou onmogelijk geweest zijn zonder het ontdekken van de geschriften van een anonieme Jesuït uit het begin van de 17e eeuw getiteld "De las costumbres antiguas de los naturales del Piru". Deze tekst, die nog steeds ondergewaardeerd wordt, zag het levenslicht in 1879 kort na zijn ontdekking in de Bibliotheca Nacional in Madrid en is verre van de meest geïnformeerde van na de conquista over de ware natuur van de Inca cultus. Hij was de enige die zich baseerd op de boodschappen die verborgen zijn in de quipus en door hem konden 'gelezen' worden door de lokale bevolking die de sleutels nog steeds bezaten. Deze Indianen, die dit knopenschrift gebruikten om de administratie van Tawaintisuyu bij de houden, brachten bij deze Jezuït herinneringen boven aan lang vervlogen tijden. Hij leerde ze als het ware begrijpen, iets wat geen enkel andere chroniekschrijver ooit heeft gekunnen. Zijn bronnen zijn veelvoudig, naast de quipus refereerde hij ook naar de Spaanse auteurs van wie hun geschriften veelal verloren zijn geraakt. Op basis van deze geschriften had hij het vertrouwen om andere referenties van kroniekschrijvers zoals Polo de Ondegardo omtrent de Inca tradities te ontkrachten. Zijn notities zijn doch bondig en ontkrachten het algemeen aanvaarde beeld als zouden dat de Incas een zonnecultus hebben. Voor zover we weten werden zijn geschriften niet tot verder onderzoek onderworpen nadat het te boek werd gesteld meer dan 100 jaar geleden en het werd nooit naar een andere taal omgezet. We beschrijven hier enkele belangrijke passages uit deze geschriften:

Ze (de Incas) geloofden en vertelden dat de wereld, hemel en aarde, zon en maan, werden geschapen door één wezen groter dan hen: ze noemden hem Illa Tecce, wat "Eeuwig Licht" wil zeggen. De modernen gaven een andere naam, namelijk Virracocha die "de Grote God van Pirua" wilde zeggen, de Incas waren de eerste bezetters van dit rijk, ze werden door allen aanbeden en hun gehele rijk werd Pirua genoemd, die de Spanjaarden na hun veroveringen verbasterden tot Peru of Piru.

De Duivel bedroog hen omdat ze geloofden dat de grote en ware God zijn heiligheid en kracht aan verschillende schepselen had doorgegeven, en dat elk van hen handelde naar de taak en gave die hen was opgegeven en dat deze kleinere goden de grote God vergezelden en raad gaven en dus medeheersers waren over de hemelen, de Zon, de Maan, de sterren en de planeten.

Door deze reden waren de inwoners van Peru lange tijd zonder idolen, zonder beelden, zonder gezichten omdat ze enkele de hemelse lichamen en de sterren aanbaden.

 

Van de Zon zeiden ze dat hij de zoon was van de grote Illa Tecce en dat het fysische licht die eruit voortkwam een weerspiegeling was van de heilige natuur van Illa Tecce en dat het de dagen dirigeerde en bestuurde, de tijd, de jaren en de seizoenen en ook de koningen, koninkrijken en heren als alle andere dingen. Van de Maan zeiden ze dat het de zuster van de Zon was en dat Illa Tecce haar een deel van zijn heiligheid had gegeven en haar meesteres maakte over de zeeën en de wind, van de koninginen en princessen, van vrouwenarbeid en de koningin van de hemelen.

De Maan noemden ze Coya, die "koningin" wil zeggen.

Van de Morgen (dit is de Morgenster) zeiden ze dat ze de godin was van de maagden en de princessen en de oorsprong van de bloemen in de velden en de meesteres van de morgenstond en de avondval en dat het zij was die dauw gooide op de aarde wanneer ze haar haar kamde en aldus noemde men haar Chasca (behaard).

Jupiter noemden ze Pirua, zeggende, eerste en vooral dat het de planeet was die door Illa Tecca opgedragen werd om de bewaardeer te zijn van de heersers van het rijk en de provinciën van Pirua, en van zijn regering en zijn landen. Daarom offerde men de eerste vruchten van de oogst aan deze planeet zoals al wat men als het belangrijkste en fijnste van de natuur beschouwde zoals graan, groenten en vruchten. Voor deze god werden de graanschuren, de opslagplaatsen, zijn tempels opgericht en de mooiste maiskolven geofferd, vooral deze die het eerst werden geoogst. Bovendien noemden ze de opslagplaatsen in hun huizen waarin ze hun rijkdom en kledij bewaarden, hun eetgerij en wapens "Pirua". Ten tweede zeiden ze dat de grote Pirua Pcacaric Manco Inca, de eerste stichter van het rijk, toen hij stierf, verrijsde naar de hemel tot het huis van zijn god Pirua en dat deze ging wonen bij zijn god.

Van Mars-Aucayoc zeiden ze dat hij belast was met de de verantwoodelijkheden betreffende oorlogen en legers. Mercurius-Catu Illa had dan weer zijn heerschappij over handel, reizigers en boodschappers. Saturnus-Huacha werd verantwoordelijk gesteld voor de pest, moordpartijen en hongersnood, net als bliksem en donder en men zei dat hij een boog en pijlen vasthield om het kwaad in de mensen te bestraffen met lijden.

Wat zo ongelofelijk is bij hun relatie van de planeten met de wereld is de grote gelijkenis tussen de karakteristieken die de Grieken en de Romeinen aan de planeten gaven. Zowel bij de Incas als bij de Grieken en de Romeinen stond Zues of Jupiter bekend als de machtigste god onder de goden. Ares of Mars was de god van oorlog, Hermes of Mercurius van de reizigers en de handelaren. Het woord "handelaar" komt van het Latijnse mercari was "handel drijven" wil zeggen, die één van de functies was van de Romeinse Mercurius. Saturnus' chaotische natuur werd ook erkend door de Grieken en de Romeinen. Hoe kunnen deze overeenkomsten worden verklaard? Er zijn ten minste drie mogelijkheden voor de hand liggen:

  1. De anonieme auteur werd beïnvloed door zijn kennis over de Griekse en Romeinse mythologie van welks hij als Jezuït goed op de hoogte moet zijn geweest. Hij projecteerde zijn kennis op het geloof van de Incas waarop hij zijn geschriften heeft gebasseerd. Maar dat impliceert dat deze Jezuït met opzet zijn methode van het verzamelen van informatie heeft gemanupileerd. Maar zoals reeds gemeld, hij was bijzonder secuur in het noemen van zijn bronnen bij naam en lokatie.

  2. De informanten van de auteur werden beïnvloed door de mythologie van de Grieken en de Romeinen die zij ontvingen van de Europeanen in de vroege jaren van hun bezetting. Zij absorbeerden deze informatie in hun eigen mythologie die ze later als vanzelfsprekend beschouwden en vertelden het als ware het van henzelf. Dit natuurlijk aangenomen dat de Spanjaarden aan het volk van de Andes deze mythologie verspreid hadden, eerder dan de Drieëenheid en het Christendom in het algemeen, waarvan geen sporen werden teruggevonden op de verhalen die de quipus vertelden.

  3. De Incas werden beïnvloed door eerder contacten met de Fyniciërs of andere volkeren uit het Middelandse Zeegebied. Bepaalde volkeren hadden de technische mogelijkheden om de Atlantische Oceaan over te steken en er bestaan aanwijzingen dat ze dit ook werkelijk hebben gedaan. Charles Hapgood heeft bewijzen geleverd dat deze oude beschavingen van de Middelandse Zee handel dreven met de volkeren uit America en het verre Oosten.

  4. Mijn eigen vierde mogelijkheid: deze planeten 'stralen' een bepaalde sfeer uit die door de wijzen van alle tijden en continenten werden geassocieerd met dezelfde eigenschappen die we kennen uit ons bestaan (zie ook de leringen van Blavatski in de 'Geheime Leer'.

Wat de verklaring ook moge zijn om de parrallelen tussen beide mythologieën te verklaren van de Oude Wereld en de cosmologie de onze onbekende Jezuït ons heeft nagelaten over de Inca cultuur, zijn geschriften zijn van zeer groot belang. Naast de coricancha noemt hij de Tempel van Virracocha, een Tempel van de planeet Jupiter die men de "Drakentempel" heette. De Tempel van de Zon (de coricancha) werd na de conquista omgebouwd tot de Santa Domingo katedraal. Maar we zagen reeds dat het altaar van de coricancha geen bewijs leverde dat ze voornamelijk voor de zonnecultus was gebouwd. Zijn voornaamst reden was de aanbidding van de Virracochan Pachayachachi. The cultus van de coricancha was een grote schijf die de "zon of schepper" van de Inti werd geheten, de zon zoals wij die kennen werd door deze godheid geschapen. De coricancha was ook niet gewijd aan Jupiter noch Saturnus want deze godheden hadden hun eigen tempels. Uiteindelijk, van alle overleveringen die gekend zijn uit de Inca-periode, is er niet één die de ware natuur van de Inca-cultus bespreekt, noch voor wat de coricancha feitelijk stond. We gaan nu eens onderzoeken welke andere cosmologieën van parralelle oude beschavingen een licht kunnen werpen om te helpen bij het begrijpen van de cosmologie van de Incas.

Het moge eigenaardig zijn dat de grote schijf op de Zon lijkt maar eigenlijk de Zon zelf niet voorsteld, doch de godheid die deze fysische zon heeft geschapen. Een vergelijking met de Babylonische astrologie Alap-Shamash, "the star of the sun" was Saturnus. Over Ninib, een andere Babylonische nam voor Saturnus werd gezegd dat ze scheen als de zon. In India, de bijnaam voor de Zon, arki, werd ook gebruikt voor Saturnus.

In het Sanskrit wil arka zeggen "behorende of verbonden met de Zon". Maar arki is ook de naam voor Saturnus, de verste ster die nog met het blote oog is te zien. Arc wil zeggen "schijnen, schitteren". Arkin wil zeggen "omringt door licht". Arkaja is de naam die dikwijls aan Saturnus wordt gegeven.

Het bewijs van China werpt zelfs meer licht op de cosmologie van Tawaintisuyu, maar vooraleer we dit bewijs kunnen voorleggen dienen we eerst iets te vertellen over de politiek organisatie van het Incarijk.

Tawainitisuyu wil zeggen de "de vier windrichtingen" van welks het rijk werd ingedeeld in vier provincies: Chinchasuyu in het noorden, Qollasuyu in het zuiden, Antisuyu in het oosten en Kuntisuyu in het westen. In het centrum van Tawaintisuyu lag Cusco, de hoofdstad, waar de Inca heersers en de coricancha lagen. Vanuit Cusco vertrokken vier wegen naar elk van de provinciën of de suyus. Deze wegen werden beschreven door Polo de Ondegardo als zeer belangrijk en meer dan een manier om communicatie en transport te organiseren. Hier volgt Polo's beschrijving: "Van de Zonnetempel vertrokken verscheidene lijnen die de Incas ceques noemden en deze werden in vier stukken verdeeld volgens de vier keizerlijke wegen die vanuit Cusco vertrokken." en Polo gaat verder in zijn gedetailleerde beschrijving over de heiligdommen die gelegen waren langs de ceques en de wegen. De organisatie van het Incarijk kwam sterk overeen met de organisatie van het oude China. Volgens de Han historicus Ssuma Ts'ien, komt de planeet Saturnus overeen met het centrum. De vier andere planeten vertegenwoordigen de vier windstreken. Saturnus werd aan de pool geplaatst, er werd verder gezegd dat de volledige sterrenhemel daarrond draait. Het aardse koninkrijk weerspiegelde deze hemelse sferen. In het centrum van het Incarijk stond de coricancha, het heiligdom van Virracocha. Op basis van deze gegevens kunnen we aannemen dat het centrum van Tawaintisuyu toegewijd werd aan Saturnus en dat Viracocha, het voornaamste object van aanbidding op het altaar, niets anders voorstelde dan Saturnus.

 


 
©2024 InfoPeru
Best 1024 x 768
Top | Steden | Machu Picchu | Inti Ramyi | Inca Trail | Inca's | E-mail | Sitemap | WieWat
Sinds 15/08/2005
9253 keer bezocht
Help Verstuur een commentaar:
Uw naam   
Uw email   
Commentaar
Anti Spam ( Voer deze anti spam code in )
                       

Pagina gemaakt in 0.03 seconden